Onderzoek & Projecten

Detail bord, porselein Arita

Japans exportporselein in Nederland – aanbod en variatie in 17de en 18de eeuw

Vanaf 1595 gaan Nederlanders naar Azië om daar te handelen in onder andere specerijen en zijde. Op dat moment is het Portugese rijk een militaire grootmacht op de wereldzeeën, waardoor het voor de Nederlandse handelaren moeilijk is handel te drijven in het oosten. Om de krachten te bundelen wordt in 1602 de VOC opgericht: de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Naast specerijen en zijde komt de VOC snel in aanraking met Chinees porselein. Dit witte en sterke keramiek met blauwe en exotische afbeeldingen heeft vanaf de eerste import een enorme aantrekkingskracht op de Nederlanders en wordt daarom meteen in het standaard assortiment van de VOC opgenomen. Wanneer het voor de compagnie steeds moeilijker wordt om porselein te importeren vanwege een oorlogsconflict in China, besluit zij deze handel te verplaatsen naar Japan. In eerste instantie bestellen de Hollanders kopieën van het Chinese porselein, maar al snel komen er nieuwe Japanse producten op de markt en worden diverse keramiekdecors uitgewisseld.

Lezing en workshop

Deelnemers workshop Japans porselein

In de lezing werd ingegaan op de diverse thema’s rondom de ontwikkeling van het Japanse exportporselein uit de 17de en 18de eeuw. De relatie met het Delfts aardewerk mag hierbij natuurlijk niet ontbreken. 

Tijdens de materiaalworkshop werd ingegaan op de eigenschappen van het Japanse porselein en de diversiteit aan decoraties. Daarnaast namen deelnemers  zelf ‘Japans gedecoreerd’ aardewerk mee en werden deze stukken met elkaar besproken.

Deze dag werd georganiseerd voor de leden van de Vereniging van Japanse Kunst.